Tokyo 2021!

De 7e column  van Christiaan 

Tokyo 2021!

Na al het recent sportgeweld een dubbele column deze keer!

Ik heb uiteraard heel erg genoten van de olympische spelen in Japan. Het waren fantastische weken en ik kan oprecht genieten van verschillende sporten en disciplines! Natuurlijk zat ik met name te genieten van atletiek; ik ben zelf fervent hardloper en heb menig halve en hele marathon gelopen. Bovendien heeft de Nederlandse atletiek het nog nooit zo goed gedaan als bij deze olympische spelen in Japan: goud op de 5 EN 10km (‘de dubbel’ van Sifan Hassan), zilver op de marathon (Abdi Nageeye), zilver op de  zevenkamp (Anouk Vetter), zilver op de 4x400m mannen (totale verrassing van Bonevacia, Agard, Van Diepen, Angela!), brons op  de 400m horden (Femke Bol), brons op de 1500m (Sifan), brons op de zevenkamp (Emma Oosterwegel). Kortom, acht medailles bij de olympische atletiek, een ongekend record! Het is dus nog nooit zo goed  gegaan en daar moeten wij onze atleten dankbaar voor zijn. De atletiek en het baanwielrennen hebben fors bijgedragen aan de zevende plek op de medaillespiegel voor Nederland: ook een record en daarmee eindigden wij boven o.a. Frankrijk en Duitsland. Een ongekend olympisch succes. In Sydney 2000 haalde Nederland wel meer goud (12 ipv 10), maar minder zilver (9 ipv 12 en vooral minder brons (4 ipv 14). 36 plakken is aldus een record. Zoals de betrokken en charmante Gregory Sedoc al zei als analist: dit geeft de Nederlandse atletiek een enorme boost. Prachtig om te zien dat onze nationale heldin van de atletiek een voormalige vluchtelinge was uit Ethiopië. Zij kwam met bijna niets aan, heeft het heel moeilijk gehad als eenzame asielzoekster, maar is nu de nationale heldin van de olympische spelen; zij zat en stond trots in het Japanse stadion, na 2x goud en 1x brons, met de Nederlandse vlag om haar heen gewikkeld. Trots op haar prestaties, trots op de vlag, trots op Sifan!        

Ik heb de eerste week ook genoten van judo, met name van de spanning en de slijtageslag rond de ‘golden score’ bij onbeslist (degene die dan resultaat boekt wint de partij). Ik zag de prachtige maar ook zenuwslopende halve finale tussen de Japanse Chizuru Arai en de Russische Madina Taimazova: de ‘golden score’ duurde ruim16min, waarin de Japanse de betere was en alles uit de kast haalde om de Russische dame te vloeren of omver te werpen. Maar het lukte niet, omdat de Russische vrouw steeds met succes op haar buik rolde; terwijl zij rondliep met een blauw oog, opgelopen in de partij daarvoor. Na 16 lange minuten had de Japanse eindelijk de gewenste wurggreep en ging de Russische eventjes knock out, waardoor de scheidsrechter de partij beëindigde; de Russische had geweigerd op te geven, zelfs tijdens die wurggreep had zij niet opgegeven; zij was zelfs verontwaardigd dat zij de partij verloren had, omdat zij niet had afgetikt (opgegeven). Maar de Japanse Arai had terecht gewonnen en zou in de finale daarna goud pakken, ondanks de slijtageslag tegen Taimazova.

Voor Team NL verliep het judo tijdens de olympische spelen vrij slecht. Vlak voor de spelen zag ik een herhaling van het mooie filmpje van Andere Tijden (sport) uit 2011, waarin stil werd gestaan bij het magnifieke succes  van Anton Geesink: Geesink was in 1961 de eerste niet-Japanner die wereldkampioen werd, in Parijs, door destijds het onmogelijke te doen: vanaf de kwartfinale 3x op rij een sterke Japanner te verslaan! Hij pakte goud in 1964, in het hol van de leeuw, Tokyo, waar toen ook de olympische spelen werden gehouden. Geesink versloeg de Japanse thuisfavoriet Akio Kaminaga in de open (zwaarste) klasse. De Japanners hadden in 1961 aldus een driedubbele waarschuwing gekregen van Geesink! In 2021 gebeurde dit niet: wereldkampioen Van`t End noch Henk Grol deden helaas niet eens  mee voor de medailles. Maar judoka Sanne van Dijke pakte wel brons en  droeg de zwaarbevochten plak (ook weer een langdurige golden score) op aan haar overleden broer; succes na flinke tegenslag.

Succes na flinke tegenslag: dit gold voor alle sporters die medailles  behaalden, na bijna 1,5 jaar Covid-19, alle sportieve en maatschappelijke beperkingen sindsdien en lockdowns. De ene sporter zal het moeilijker hebben gehad dan de andere, zowel fysiek als mentaal vanwege de Covid-beperkingen. Vooral het gemis aan wedstrijden was en is nog altijd rampzalig. Femke Bol streed in Tokyo op de 400m horden voor het eerst tegen haar grootste twee rivalen die wereldrecords liepen. Dat kon zij niet eerder doen vanwege de lange schaduw van het wereldwijde virus en die schaduw is nog altijd niet verdwenen. De pas 21 jarige Sydney Michelle McLaughlin (op 7 aug. 22 jaar geworden) won het goud in een prachtig nieuw wereldrecord. De 31 jarige veteraan Dalilah Muhammad pakte het zilver. Femke Bol, ook pas 21 jaar oud, pakte heel knap het brons, vlak achter deze twee Amerikaanse kanonnen, in een nieuw Europees record. Het was haar debuut op de olympische spelen, maar tijdens haar optreden op de 400m horden en ook de 400m estafette, viel op dat zij met een opvallende zelfverzekerdheid rondliep, in combinatie met een prachtige en zeer efficiënte techniek.

Je kunt veel vinden van deze olympische spelen in Tokyo: je kunt er tegen zijn, vanwege het virus, want waarom sport bedrijven terwijl covid een groot probleem is in Japan en eigenlijk ook nog steeds in de hele wereld. Bovendien was veruit de meerderheid van de bevolking in Japan tegen: eerst het virus indammen en daarna sport… Je kunt er ook voor zijn, want juist in deze tijden is sport, op het allerhoogste niveau, ook een heel fijne afleiding. Even twee weken nauwelijks aan covid denken, maar vooral aan topsport. Bovendien waren de spelen al een jaar uitgesteld en de topsporters hebben zich hier al jaren op voorbereid. Iedereen mag hier zijn eigen mening over hebben. Ik vond het fijn dat de spelen deze zomer wel door konden gaan. Straks zijn ze over 3 jaar ipv 4 jaar in Parijs, om het verloren ‘coronajaar’ op sportief gebied in te halen. Ik heb ontzettend veel plezier beleefd aan de spelen, de emoties eromheen ook vooral: een hoogtepunt was  zonder meer de twee bevriende hoogspringers, die precies even hoog sprongen (namelijk 2.37 en 2.39 lukte hen niet) en na beraad bij een official besloten om het goud te delen. Dat gedeelde goud (uniek!) was op zich al een mooi verhaal, maar het verhaal werd nog veel mooier toen ik las dat de man uit Qatar, Barshim, zijn concurrent maar ook grote vriend Tamberi uit Italië, uit een zeer diep dal had gesleept: Tamberi ontbrak bij de vorige spelen in Rio, omdat hij zijn enkel had gebroken; terwijl hij daarvoor in topvorm was. Hij kampte met grote motivatieproblemen, omdat zijn olympische droom vervlogen was. Maar zijn goede vriend Barshim hielp hem weer op weg naar de volgende droom: Tokyo 2020 en dat werd dus Tokyo 2021. Tamberi nam het gips van de enkelbreuk mee naar de baan, zodat hij extra gemotiveerd was om hoog te springen. Barshim is de wereldkampioen, maar dat hij vriendschap eigenlijk hoger acht dan de ultieme medaille, bewees hij door het olympisch goud te delen met Tamberi. Tamberi sprong huilend van geluk in de armen van Barshim en beiden wensten elkaar dit gouden geluk toe. Wat is mooier dan dat? Een jump-off? Dan hadden ze door moeten gaan tot er een van de twee zou falen en de ander zou goud hebben gehaald. Op sportief gebied wellicht wel logischer, maar hun oplossing was echt letterlijk en figuurlijk goud waard!

Een dieptepunt betrof sporters die op weg naar of in Japan toch besmet raakten. Skateboardster Candy Jacobs raakte als eerste afgevaardigde van Team NL besmet en moest tien dagen in quarantaine. Skateboarden zou zijn debuut maken als nieuwe sport op de spelen, maar de 31 jarige Jacobs kon en mocht niet deelnemen in Tokyo. Ook de 31 jarige Taekwondoka  Reshmie Oogink raakte besmet en moest verplicht in isolatie in het ‘quarantainehotel.’ Reshmie maakte af en toe op het eerste oog een grappig filmpje, waarin zij de verveling verdreef met ‘klompjesbasketbal’ op haar hotelkamer. En er arriveerde een ‘vriend genaamd Bob, namelijk een levenloze pop in Taekwondoka kostuum; ook deze pop was besmet geraakt en kon helaas niet vechten, maar zou Reshmie in ieder geval gezelschap houden. Maar in werkelijkheid moet het vreselijk zijn geweest voor deze besmet geraakte sporters en hebben zij waarschijnlijk nog nooit zoveel gehuild als op die eenzame hotelkamer.  

Deze atleten snapten er niets van: jarenlang keihard getraind, extreem voorzichtig geleefd afgelopen circa anderhalf jaar, inzake mogelijke besmettingen en dan toch besmet raken; stranden in het zicht van de haven. Waar hadden zij de besmetting opgelopen? Op het vliegveld, in het vliegtuig, ergens in Japan? Geen idee. Deze onzekerheid hoort helaas bij onze huidige tijd, de tijd van het corona-virus. De besmet geraakte atleten waren voor niets gekomen. Sterker nog: het verplichte ‘quarantainehotel’ te Tokyo voelde aan als een gevangenis. De atleten mochten bijna niets. Vooral het gebrek aan frisse buitenlucht zal een kwelling zijn geweest, want zij moesten verplicht binnen blijven. Alleen de hotelkamer uit om het eten op te halen. Reshmie Oogink omschreef in een kort interview met de NOS de atleten in het quarantainehotel als ‘zombies.’ Haar sportieve carrière is nu voorbij.

Maar dat was een dieptepunt op sportief gebied. Er was ook een waar dieptepunt dat sportoverstijgend was: natuurlijk heb ik het hier over de situatie van Kristina Tsimanoeskaja, de 24 jarige sprintster uit Wit-Rusland. De manier waarop zij behandeld werd door haar coaches en uiteindelijk door de dictatoriale overheid van Wit-Rusland, is beschamend, vernederend en waarschijnlijk ook levensgevaarlijk. Zij had kritiek op haar coaches omdat zij ineens de 4x 400m estafette moest lopen, terwijl zij zich gespecialiseerd had op de 200m. Zij had niet getraind voor de 4x400m estafette. In een filmpje via Instagram vertelde zij dat ze ineens werd opgesteld in het estafette team, omdat sommige loopsters dopingcontroles zouden hebben gemist; uiteindelijk verweet zij haar coaches mismanagement. Vlak daarna werd zij door Wit-Russen meegenomen naar het vliegveld van Tokyo en moest zij gedwongen naar huis; samen met een psycholoog, omdat zij ‘op instorten stond.’ Maar de moedige Kristina vluchtte en schakelde de Japanse politie in. Zij vluchtte naar de Poolse ambassade en vanuit daar vloog zij uiteindelijk naar Polen. Polen heeft haar een humanitair visum gegeven. Het mooiste zou, wat mij betreft zijn, als zij over drie jaar een medaille haalt voor Polen op de OS in Parijs, op de 200m of op de 400m estafette!

Maar laat ik deze column, een terechte terugblik op de OS in Tokyo, positief en optimistisch afsluiten: we zijn weer terug wat betreft wedstrijden en toernooien! En ‘wij’ hebben, dat wil zeggen Team NL  heeft, het qua aantal medailles nog nooit zo goed gedaan. Door al die mooie sporten en atleten, kreeg ik er zelf ook weer heel erg veel zin in  en ik vermoed dat velen in Nederland, Europa en over de hele wereld, daar ook zo over dachten. De kracht van Shanne Braspennincx en Harrie Lavreysen: deze krachtpatsers raasden over de baan en lieten zien waarom zij goud waard waren (Harrie zelfs 2x goud). Shanne kreeg in juli 2015 een hartinfarct  op trainingskamp in de VS. Zij kon er daarom vijf jaar geleden in Rio niet bij zijn; ofschoon zij wel buiten het olympisch dorp verbleef als reserverijdster. In Rio pakte die andere spierbundel, Ellis Ligtlee, goud op de Keirin. Toen een onverwachtse sensatie, een ware stunt! Wie zou in 2016 hebben kunnen of durven vermoeden, dat Shanne vijf jaar later haar gouden opvolgster op de keirin zou zijn…toen Shanne haar gouden race reed, zat Ellis te kijken als analiste in de Nederlandse studio, met tranen in  de ogen. Tranen van blijdschap voor haar gouden opvolgster, een Nederlandse vriendin, die van heel ver moest komen. Dit is sport op zijn mooist. De comeback van Shanne na een hartinfarct, De gouden plak in Tokyo, de tranen van blijdschap van Ellis. De circel was rond!

En wat is tenslotte mooier dan deze column echt af te sluiten met een korte maar krachtige reflectie op de zilveren 4x 400m estafette mannen? Weer zo`n prachtige en unieke plak, maar vooral het enthousiasme en het plezier bij deze mannen spatte er vanaf; symbool hiervoor staat het vrolijke dansje van de mannen, vlak voor de wedstrijden, bij de prijsuitreiking en, eenmaal terug in Nederland, in de Nederlandse studio. Het dansje is een spontane uiting van plezier hebben in je sport, genieten van het moment, maar wel de longen uit je lijf lopen, voor elkaar door het vuur gaan en olympisch zilver halen; voor het Nederlandse atletiek een unieke prestatie! Maar net als de indrukwekkende comeback van Shanne Braspennincx, moet ik hier ook echt even stilstaan bij de eveneens indrukwekkende comeback van de 29 jarige Terrence Agard: Terrence brak een nekwervel tijdens een vreselijk auto ongeluk in 2016. De auto knalde tegen een vrachtwagen, moest worden opengeknipt om Terrence (als passagier) te kunnen bevrijden….Terrence moest lang revalideren, maar was God dankbaar dat zij het hadden overleefd, wonder boven wonder en na een lange weg terug naar boven kwam daar die geweldige finale van de vier mannen. Ramsey Angela was de laatste loper (en hoe!) en won het zilver in plaats van brons, door nog net die loper uit Botswana in te halen. Dit verhaal bewijst weer eens temeer, hoe sommige topatleten ver boven zichzelf kunnen uitstijgen, na tijden van kommer en kwel. Dit olympisch zilver moet voor de vier mannen -Bonevacia, Agard, Van Diepen en Angela (en Jochem Dobber van de halve finale)- hebben gevoeld als zilver met een zware, gouden rand!

Op naar de OS in Parijs, over drie jaar alweer, in 2024!               

 

  

             

 

 

Blog Overzicht