Zwoele zaterdagavond

Hier tijdens de 16km van 'Rondje Bergen,' die sinds 2010 de halve marathon vervangt.

3e column van Christiaan van de Bruinhorst

Zwoele zaterdagavond                          

Mijn eerste echte hardloopwedstrijd was in juni 2000, toen ik op 21jarige leeftijd de halve marathon van Bergen liep. Het dorp waar ik sinds mijn 2e jaar leefde, getogen ben en nog regelmatig zo graag rondloop (zowel wandelend als hardlopend). Toen ik 21 jaar was vond ik het een leuk idee om mij in te schrijven voor het jaarlijkse hardloopevenement van Bergen en kennelijk paste daar de langste afstand bij; ik heb echt geen idee meer waarom ik mij niet inschreef voor de 5 of 10km, die daar ook altijd werd en wordt gehouden. Alleen de halve marathon is al jaren geleden vervangen door de meer toegankelijke en populaire 16km (de beroemde Damtotdam-afstand). Hoe het ook zij, ik schreef mij in en ik liep de halve marathon van Bergen. Zonder eerdere ervaringen op die afstand, noch andere afstanden. Ik ben helaas nooit als kind lid geweest van een atletiekvereniging; nog altijd een groot gemis, vooral technisch gezien, want ik heb nog altijd een lange pas, die niet zo efficiënt is. Ik hoor op mijn 42ste dat ik nog altijd die lange pas ernstig moet verkorten, maar op de een of andere manier lukt mij dat niet goed, of tijdelijk en daarna zak ik weer in.

Op mijn 21ste deed ik Pencak Silat, een mooie Indonesische vechtsport, waarbij de vechtjassen gekleed gaan in zwarte pakken met mooie, rode sjerps. Dat deed ik ook in Bergen, vanaf mijn 14e met heel veel plezier; ik ben er wel eens tijdelijk afgegaan door studie en wonen in Amsterdam. Later schreef ik mij dan toch weer in bij Pencak Silat (Manyang, de ‘wespen-stijl’). Pencak Silat is een mooie verdedigingssport, waarbij de dierenstijlen vooral opvallen. Als jongen deed ik aan voetbal (BSV in Bergen), als scholier en puber Pencak Silat, maar ook later weer als student. Tot ik deze mooie sport toch opgaf door een te druk (en sociaal) leven in Amsterdam. Maar ik hield er een goede conditie aan over, goede longeninhoud ook. Ik was bij Pencak wel het meest fanatiek in vele rondjes in de gymzaal lopen en thuis liep ik ook wel regelmatig een slordige 3km (denk ik) door het Bergerbos. Even lekker hardlopen in het weekend, door het Bergerbos. Dat vond ik fijn. Zo moet ik ‘Rondje Bergen’ ooit hebben gezien vanuit het huis van mijn ouders aan het Van Reenenpark; waar de vele lopers letterlijk voorbij liepen.

Nog steeds vraag ik mij echter wel eens af: “Ja, alles leuk en aardig, maar waarom dan niet de 5 of 10km, waarom gelijk een 21km?” In die tijd was de halve marathon van Bergen een nogal gezellige happening op de zaterdagavond in juni. Volgens mij was de start om 19u en vrijwel iedereen was vrij, stond bij de hekken, of zat vanaf het terras te kijken en of te schreeuwen. Ik vond het prachtig! Ik wilde kennelijk mijzelf bewijzen dat ik deze lange afstand kon uitlopen, zou mijn best doen, vond hardlopen ook wel leuk. Eerlijk gezegd had ik tot dat moment nooit langer dan 10km gelopen denk ik, als training. Ik weet het niet meer.

Ik heb de halve marathon of 21,1km van Bergen ook een keer in de stromende regen moeten lopen, maar in een verder verleden en zeker ook die eerste keer, waren het zwoele zaterdagavonden in juni. Mensen waren uitgelaten, stonden of zaten rondom de hekken met bekers of glazen bier. Het was zaterdagavond en ik deed mijn eerste halve marathon. Zonder ooit een wedstrijd te hebben gelopen. Achteraf bezien is het de afstand die het best bij mij zou passen. Na het lopen van die eerste halve marathon op mijn 21ste, op een voorzomerse avond in Bergen centrum en Bergerbos (niet de duinen, dat was toen nog niet; het waren diverse ronden in het centrum, rondom de Ruïnekerk en door het Bergerbos), zou ik nog vele halve marathons lopen. Meestal met veel plezier! Vele jaren liep ik ‘de halve’ in Bergen, Egmond, Schoorl-Groet, maar ook Amsterdam en Den Haag (CPC); later ook wel de leuke, plaatselijke ‘stoomtramloop’; verder een aantal eenmalige halve marathons, zoals in Leiden, Houten, Weesp, maar ook Terschelling (de ‘halve Berenloop’).

En zo heb ik nu, op mijn 42ste, 57 halve marathons gelopen, die allen geregistreerd zijn en via knipsels of tijden op internet in een digitaal bestand staan. Waar ik meestal aan de start stond als recreant, maar in latere jaren ook als wedstrijdloper. Ik kwam pas op het lumineuze idee om lid te worden van Phanos in Amsterdam toen ik al 33 was en toen ik ca.7,5 jaar geleden verhuisde naar Alkmaar, kwam na een jaartje niks, ineens Hylas in mijn leven. Ik train en loop nog altijd met veel plezier op de atletiekbaan. Ik ben van plan om nog vele halve marathons te gaan lopen, als het virus weer weg is of is ingedamd. Want die halve marathon zit in mijn bloed, in mijn DNA; ik kan opstaan en naar bed gaan met de halve marathon in mijn hart en in mijn hoofd. Ik kan die 21,1km fluiten, ademen. Ik voel alleen maar liefde voor de halve, waar ik voor de hele marathon ook zeker haat voel; na 21km wordt die afstand voor mij lastiger, na 30km onduidelijk, ongewis en na 35km gewoon vervelend, naar, pijnlijk! Maar de halve, tsja, de halve marathon heeft mij gevormd en gekneed als loper.

Ik werd daar geboren als loper, in Bergen, juni 2000, op mijn 21ste. Zonder ooit een wedstrijd te hebben gelopen, liep ik daar de rest van mijn leven als blije loper. Ik denk daar nog graag aan terug, aan die zwoele zomerse zaterdagavond!

         De tijd die ik toen liep in Bergen: “1:34:16, 13.4km/pu, juni-2000.” Een jaar later kwam ik terug, deed ik weer mee en liep ik ‘de halve van Rondje Bergen’ in 1:29:40, een flinke verbetering! Ik rommelde nog steeds zelf maar wat aan, zal dat jaar later flink wat hebben getraind om beter te kunnen zijn op de halve marathon; maar tot mijn 33ste kwam het niet in mij op om een echte Atletiek-vereniging op te zoeken. Ik dacht al die jaren dat het zo wel goed was. Maar hoe dan ook, de basis voor hardlopen, die grote passie in mijn leven, werd toen gelegd.         

Blog Overzicht